Wat doe je als je vermoedt dat iemand seksueel misbruikt is, maar hij/zij je (nog) niet durft te vertellen?
Seksueel misbruik is een onderwerp wat steeds vaker in het nieuws komt. Er is steeds meer openheid en steeds minder taboe. Zo sprak Karin Bloemen openhartig over haar incestverleden in Volkskrant Magazine op zaterdag 21 juni 2019. Haar verhaal is zo herkenbaar. Karin Bloemen’s boek ‘Mijn ware verhaal’ is echt een aanrader voor mensen die werken met cliënten met een seksueel misbruik verleden. In dit artikel geven we je tips om seksueel misbruik te herkennen en bespreekbaar te maken.
Hoe herken je seksueel misbruik?
De schade van seksueel misbruik openbaart zich in het latere leven van de cliënt in de gevolgen voor zijn/haar zelfbeeld en doen en laten. Primaire indicatoren zijn: gevechten met autoriteiten, vraagtekens bij eigen seksualiteit of gedrag, grenzeloosheid, agressie, imposter syndroom, zelfbeschadiging, eetproblemen, gedissocieerd zijn, schaamte en schuld. Herken jij een of meerdere van deze indicatoren bij je cliënt, dan zou er sprake kunnen zijn geweest van seksueel misbruik en is het waarschijnlijk verstandig dit bespreekbaar te maken.
Hoe maak jij als hulpverlener seksueel misbruik bespreekbaar in je praktijk?
Vraag ernaar! Maak seksueel misbruik bespreekbaar in je praktijk. Doe het gewoon. Maar hoe doe je dat?
Hierbij 3 vragen die je zou kunnen stellen aan je cliënt.
Vraag 1: Is er in jouw leven seksueel misbruik geweest?
Een gesloten vraag die in principe twee richtingen kan uitgaan. Ja of nee. Stilzwijgen kan als ja worden geïnterpreteerd. Iemand die geen seksueel misbruikslachtoffer is geweest zal verbaasd en met nee reageren. Iemand die wel slachtoffer is, kan zowel met ja als met nee reageren. Bij een ja is de bevestiging gegeven, bij een nee zie je een andere emotie dan verbaasdheid. Je ziet dan verwarring, verdriet of boosheid terwijl het antwoord wordt gegeven. In ieder geval een emotie die aangeeft dat alhoewel het verbale antwoord nee is, de congruentie tussen spreken en voelen er niet is. In dat geval wil je cliënt er nog niet over spreken. Dat kan, diens grenzen respecteer je altijd! Je laat het onderwerp (tijdelijk) rusten. Je vraag alleen heeft al wat losgemaakt en je cliënt is er misschien in een latere fase wel klaar voor om erover te praten.
Vraag 2: Welke rol speelt angst/woede/seksualiteit, in je leven?
Kies je voor een minder directe benadering volg dan het spoor van angst, boosheid, of seksualiteit in het leven van je cliënt. Voortdurende conflicten met autoriteiten is een goed indicator van seksueel misbruik. Ook het niet tegen ruzie kunnen en post puberale verwardheid omtrent eigen seksualiteit zijn indicatoren.
Via het heden kom je het spoor volgend uit bij de oorspronkelijke trauma ervaring.
Vraag 3: Hoe gingen je ouders met conflicten om? Hoe werd er thuis over seksualiteit gesproken?
Een trauma was vaak een minder groot trauma geworden of gebleven als er in het gezin van herkomst juist op was gereageerd. Wanneer er niet gepraat kon worden over het trauma, dan is het trauma niet verwerkt en heeft de cliënt zowel last van het trauma als het niet erkend worden in het trauma. Het is dan nu aan jou als hulpverlener om je cliënt de ruimte geven het trauma te gaan verwerken. De eerste stap is herkenning en erkenning. Daarna kun de cliënt leren over zijn haar ervaringen te praten en zo het verwerkingsproces op gang te brengen.
Behoefte aan meer kennis en vaardigheden op het gebied van seksueel misbruik?
Heb je als hulpverlener behoefte aan meer kennis en oplossingen voor cliënten met een verleden van seksueel misbruik? Dan is de opleiding Seksueel Trauma Counsellor misschien iets voor jou.